Terwijl hun eerste twee vondsten nog net niet door de buitenwereld werden doodgezwegen, trekt ontdekking nummer drie wél de aandacht. Vooral omdat dit hunebed nog steeds zou moeten bestaan. Hij zit verstopt onder de grond.
Wanneer Hendrik op een avond enkele maanden geleden achter zijn laptop zit en in zijn vrije tijd digitale hoogtekaarten op de website van het Actueel Hoogtebestand Nederland aan het bestuderen is, een hobby van hem, is hij vooral op zoek naar nog onbekende grafheuvels. Grafheuvels zijn heuvels uit de prehistorie die werden gebruikt als begraafplaats en in zekere zin dus de opvolgers van hunebedden.
Op de hoogtekaarten, gemaakt vanuit een vliegtuigje met een zogenoemde LiDar-scanner, zijn zeer nauwkeurig hoogteverschillen op de bodem weergegeven.
Kleine verhogingen van een paar centimeter, die al op een grafheuvel kunnen duiden, zijn door begroeiing niet met het blote oog waar te nemen. Maar op de kaarten kunnen de bomen, struiken en andere vormen van vegetatie worden weggefilterd en blijft zodoende een kale bodem over waarop hoogteverschillen duidelijk vast te stellen zijn.
Het oog van Hendrik valt die bewuste avond op een aantal opvallende stippen in een park in Gasselte, een dorp een paar kilometer verderop. Altijd is hem verteld dat dit stuifheuvels zijn, maar Hendrik denkt nu dat dit niet het geval is. Voor stuifheuvels zijn ze te rond. Om de boel eens grondig te inspecteren, stuurt hij zijn vader Lammert erop af. Die stuit behalve op een metershoge heuvel bezaaid met gras op twee stenen van 30 bij 20 centimeter die halverwege de heuvel uit de bodem groeien. Vreemd, want een grafheuvel bestaat helemaal niet uit stenen. Snel tovert Lammert zijn wichelroede tevoorschijn. Hij loopt ermee heen en weer alsof het een metaaldetector is. Op de plekken waar hij de ijzerdraadjes naar elkaar toe voelt trekken, steekt hij een ijzeren prikstok in de grond. Er zitten nog veel meer stenen in de bodem. Dat kan maar één ding betekenen, concludeert hij. Dit is geen grafheuvel, dit is een hunebed.
“Hoe weten jullie zo zeker dat die stenen niet gewoon stenen zijn, in plaats van meteen een heel hunebed?” vraag ik. “Ach, jongen,” zegt Hendrik. “In dat gebied komen van nature toch helemaal geen stenen voor? Die hebben ze er dus heen gesleept. Nou, wat krijg je dan?” Een hunebed dus. Zelfs de gemeente gelooft het, de gemeente Aa en Hunze deze keer. Afgelopen november heeft een geografisch bodemonderzoek aangetoond dat er inderdaad iets in de grond zit. Wat precies, is nog onduidelijk. De gemeente wil dat een archeologisch onderzoeksbureau de komende weken gaat onderzoeken of het inderdaad het 55ste hunebed van Nederland is.